Ik wil helemaal niet kiezen!

Benen

Strava vroeg me twee jaar geleden wat mijn primaire sport was. Fietsen natuurlijk! Voor hardlopen gebruikte ik nog de app van Nike+. Bij die app hoorde ik om de kilometer hoever ik was en hoe snel (of langzaam) ik liep. Dat vond ik toen prettig, dan hoorde ik of ik goed bezig was. Het stimuleerde me.

Vorig jaar vond ik het opeens irritant om voor de twee sporten die ik beoefen twee verschillende apps te gebruiken. Voor het hardlopen stapte ik dus ook over op Strava. Ideaal schakelen tussen de twee disciplines en je hebt alles bij de hand in een app. Oh jee, ik hoorde nu niet meer hoever ik was en hoeveel minuten ik per kilometer liep. Daar moest ik aan wennen. Aan het eind van mijn rondje zag ik pas welk tempo ik had gelopen. Gek genoeg werd ik er sneller door, nu ik niet meer werd beïnvloed door die mevrouw die om de kilometer in mijn oor praatte. Ook de aanmoedigingen in de trant van ‘keep going, you’re almost there’ miste ik niet. Ik vond het wel lekker rustig en ging meer op gevoel lopen.

Waarom ik überhaupt een app gebruik tijdens het sporten? Omdat ik nu eenmaal van die fijne statistiekjes houd. Ik wil zien hoeveel kilometer ik gelopen heb en hoe snel. Bij fietsen gaat het me meer om de afstand dan de snelheid. Of ik zo iemand ben die bij anderen gaat kijken hoe snel ze zijn? Nee! Iedereen doet wat hij kan en leuk vindt. Leven en laten leven. Bovendien lopen en fietsen de meeste mensen toch sneller dan ik. Ik gebruik de app voor mezelf. Maar, heel eerlijk, de “kudos” die je elkaar kunt geven bij Strava zijn stimulerend. Het is leuk om zoveel duimpjes te krijgen, zelfs als je 5 kilometer hebt gefietst of gelopen. Ik deel ze dus ook graag uit aan anderen.

Om terug te komen op wat nu precies mijn primaire sport is, ik weet het tegenwoordig niet meer. Ik vind fietsen en hardlopen nu eenmaal allebei heel leuk om te doen. Doordat we nu een hond hebben die geen uren alleen thuis kan blijven, fiets ik nu nauwelijks. De focus ligt op hardlopen, dat kost minder tijd dan fietsen, zo simpel is het. Daarnaast heb ik wat betreft wielrennen nu even geen doel waar ik voor zou moeten trainen. In de blog “Opgeven is wél een optie!” beschreef ik al de doelen die ik de laatste maanden heb weggestreept.

Toch is er weer een sportief doel bij gekomen: de Vlietloop op 6 september aanstaande. Aan deze leuke loop in mijn eigen dorp doe ik al een aantal jaar mee, maar tot nu toe liep ik altijd de 5 kilometer. Dit jaar ga ik voor een grotere uitdaging: de 10 kilometer! Bij de Voorschotenloop in maart dit jaar liep ik voor het eerst een 10 kilometer “wedstrijd”. Ik finishte ergens onderaan, met een tijd van 1:10:23. Ik weet dat mensen daar van alles van vinden. Als je niet onder het uur kunt lopen, moet je je afvragen of je het überhaupt wel moet doen of willen. Nou, ik doe het en ik wil het. Het ging mij er om dat ik zo’n afstand aaneengesloten kon hardlopen. Dit was precies de tijd die ik verwacht had te lopen en het ging goed, dus ik was dik tevreden en trots dat het me gelukt was. Tijdens de wedstrijd kreeg ik zelfs complimenten van de EHBO-ers die achter me fietsten, dat ik zo mooi vlak liep. Ik liep op gevoel en dat gevoel was dus goed. Achteraf bleek dat ik inderdaad super vlak had gelopen.

Nu heb ik mij dus ingeschreven voor de Vlietloop. Weer die afschuwelijke 10 kilometer hollen. Afschuwelijk ja, want ik blijf het ongelofelijk zwaar vinden, net als de trainingen ervoor. Toch geniet ik er ook van. Na elke training ben ik voldaan dat ik het toch maar weer gefikst heb en na de wedstrijd zelf geeft het me een enorm voldaan en trots gevoel. Daar doe ik het dus voor. Ik heb tenslotte wel enige uitdaging nodig op sportief gebied en om een 10 kilometer te kunnen lopen, moet ik echt blijven trainen, anders wordt het helemaal hels.

Even heb ik overwogen met een trainingsschema te gaan lopen, omdat het houvast geeft. Dit is me door meerdere mensen aangeraden. Na een training volgens een schema ben ik er al mee gestopt. Ik loop wel gewoon drie keer per week en probeer sneller te worden op mijn eigen manier. Of ik nu dus heel consequent drie keer per week hardloop? Nee, haha, was dat maar waar. Ik probeer het, maar het lukt me niet altijd. Te druk, te warm, niet fit, de bekende excuses. We zullen zien hoe het me op 6 september zal vergaan. De hardloopschoenen gaan in elk geval mee in de koffer naar Samos en ja, ik ga ze daar gebruiken ook! Afgelopen zomervakantie op Kreta heb ik ook hardgelopen. Dat is zo fijn van die sport, dat je het overal kunt doen. Juist op vakantie is het fijn. Vroeg op in verband met de hitte, lopen in een mooie omgeving en daarna lekker gelegitimeerd languit op het strand…

Wat betreft die primaire sport, dat fietsen komt ook wel weer. Misschien pas ik het dan ook weer aan op Strava. Gewoon genieten van allebei, dat is wat ik het liefste wil, maar van Strava moet je kiezen. Ik wil helemaal niet kiezen!

Ten slotte maakt hardlopen je hoofd zo fijn leeg. Iets dat heel welkom is in een tijd waarin je leven heel erg veranderd is. Alleen daarom al zou ik het niet willen missen…

Een hondenleven…

Spikey tuin

Morgen is Spikey, onze pup, alweer 3 maanden oud. Hij maakt nu een maand deel uit van ons gezin. In veel opzichten lijkt het nemen van een hond op het krijgen van een kind, tenminste, dat vind ik. Vanaf het moment dat je weet dat er een pup voor jou beschikbaar is ben je toch een beetje zwanger. Je krijgt nestdrang, gaat allerlei spullen voor je hond kopen en je huis opruimen. Je gaat een paar keer kijken bij de fokker, ook wel te vergelijken met het maken van een aantal echo’s tijdens een zwangerschap. En dan is het zo ver, je mag de kleine schat gaan ophalen. Wegrukken bij zijn moeder en zijn zusjes, maar daar wil je vooral niet teveel bij stil staan.

Van veel mensen heb je angstaanjagende verhalen gehoord van puppy’s die de hele nacht zitten te janken, van gebroken nachten en midden in de nacht met je hond bij een boom of grasveld staan om hem te laten plassen. Ik zal eerlijk toegeven dat ik daar best een beetje tegenop zag. Mijn kinderen zijn nu zeven en negen en slapen ’s nachts, net als de rest van het gezin.  Ik ben niet zo’n babymoeder. Dat getrut met baby’s, luiers, flesjes, terreur van borstvoeding, gesleur met luiertassen en kinderwagens is niets voor mij. Ik vind Ellemijn en Willem ook veel leuker nu ze groter zijn en naar school gaan. Onze Spikey begrijpt dat ik mijn nachtrust nodig heb. De eerste avond piepte hij een kwartier toen hij zijn bench in moest voor de nacht, de tweede avond duurde dat nog vijf minuten en daarna was het klaar. Mijn hond was gewoon stil, de hele nacht!

Dan begint het grote opvoeden. Veel buiten zetten in de hoop dat hij snapt dat plassen en poepen toch echt daar moet gebeuren in plaats van in de bench of de huiskamer. Niet mopperen of boos worden als er toch een plasje of een keutel in de kamer ligt. Gewoon opruimen en vooral duidelijk belonen als hij buiten zijn behoefte doet. Geloof me, dat ‘niet mopperen’ lukt natuurlijk niet altijd. Als je voor de derde keer op een dag een plasje of een drol op staat te ruimen sta je heus niet te juichen. Maar buiten bén ik me toch enthousiast als Spikey daar plast of poept! Op het hysterische af bijna, je hoopt bijna dat niemand je hoort.

Boos worden op zo’n kleine lieverd lukt me bovendien ook slecht. Ik smelt meteen als dat lieve, ondeugende koppie me aankijkt. Spikey wordt steeds ondeugender. In de huiskamer grijpt hij alles wat op de grond ligt. Vooral schoenen en alle losse items van de WiiU zijn favoriet. Hij grijpt ze, rent hard weg en sleurt zijn ‘prooi’ snel zijn bench of mand in. Dan pak ik het natuurlijk weer van hem af, maar ik moet er ook verschrikkelijk om lachen (zonder dat hij het ziet, ook net als bij kinderen). De meeste recente actie? Een gat graven in de tuin. Ik laat hem, hij heeft er zo’n plezier in. Hij heeft het gat zo gemaakt, dat hij er helemaal inpast. Op de foto bij deze blog ligt hij erin. En ja, dan zien jullie ook dat lieve koppie. Onweerstaanbaar toch?

Afgelopen week zat ik een paar dagen niet zo lekker in mijn vel. Waar kinderen me op zulke momenten vaak juist in de weg zitten en ik ze slecht kan verdragen, is een hond een uitkomst. Altijd blij, zeurt niet aan je hoofd en fantastisch knuffelmateriaal. Dat helpt. Echt. Onvoorwaardelijke liefde en intense vriendschap. Precies waar ik behoefte aan had op dat moment.

Oh ja, vorige week zijn Spike en ik ook gestart met de puppycursus, maar daarover binnenkort meer. Eerst even wat materiaal verzamelen 😉

Gezinsuitbreiding…

Spikey

Jarenlang bestond hij al, de wens tot gezinsuitbreiding. Allerlei argumenten hielden het jaar na jaar tegen: te druk, te weinig thuis, kinderen nog te klein. Toch bleef het knagen.

Toen ik nog in Amsterdam werkte was er in die organisatie op enig moment sprake van grote bezuinigingen. Ook ik zou mijn baan kunnen verliezen. Mijn plan was destijds om dan minimaal een half jaar niet te werken, zodat de wens in vervulling zou kunnen gaan. Maar, ik hield mijn baan. Het plan ging de koelkast weer in. Tot ik afgelopen najaar opeens bij diezelfde baan ontslag nam. Vrij snel deed ik de spreekwoordelijke koelkast open en trok het plan er in een ruk uit: we gingen een hond nemen!

Een border terriër moest het worden, daar waren we het als gezin vrij snel over eens. Sterk ras, leuke maat en een pittig karakter. Lekker eigenwijs, dat past goed bij ons gezin. Via de Nederlandse Border Terriër Vereniging kreeg ik beschikking over een lijst met fokkers die nestjes verwachtten. Van anderen had ik al begrepen dat je je bij meerdere fokkers moet inschrijven, omdat overal wachtlijsten zijn. Daarbij komt nog dat bijna elke fokker een soort kruisverhoor afneemt om te checken of je wel een geschikt adres bent voor een puppy. Op zich begrijpelijk, maar je bent dus binnen de kortste keren een soort reclamefolder over je gezin aan het maken. Vervolgens kun je alleen maar hopen dat de andere partij vertrouwen heeft in de marketing van je gezin.

Daarna begint het wachten. We wilden eind april, begin mei graag een hondje, omdat dat qua weer makkelijk is met zindelijk maken en omdat de opvoeding dan een beetje gelukt is voordat we op zomervakantie gaan. Anders dan bij het krijgen van een kind, laat dit zich redelijk plannen. Wordt er een pup aangeboden in een periode dat het jou niet uitkomt, dan bedank je vriendelijk en wacht je op het volgende aanbod.

Begin maart werd ik gebeld door een fokker. Er was op 3 maart een reu geboren en hij was voor ons!  Ellemijn had de naam al bedacht: Spikey, een stoere naam en hij roept ook prettig. Heel belangrijk bij een hondennaam.

Een week later zijn we gaan kijken. De reis bracht ons naar Kockengen, zo kom je nog eens ergens. Zodra de voordeur van het huis van de fokker openging, benam het je bijna de adem: hondengeur. Na een kwartier roken we het echter niet meer en waren we afgeleid door de kleine droppies die bij moederhond Terra lagen. Vier teefjes en een reu, de oogjes nog dicht, maar oh zo schattig. Ellemijn hadden we gelukkig voorbereid dat je zo’n pup nog niet zelf mag vasthouden als hij zo klein is. Jammer natuurlijk, maar dat kwam tijdens het bezoek twee weken later helemaal goed. Willem was nog wat onwennig, maar Ellemijn wilde Spikey het liefst meteen mee naar huis nemen.

Afgelopen zaterdag was het dan eindelijk zo ver: we gingen onze gezinsuitbreiding ophalen. Thuis hadden we de bench neergezet, voerbakjes, speeltjes en hondensnoepjes waren gekocht. Op aanraden van een vriendin ook nog even een ultrahippe hondenriem gescoord; we waren er helemaal klaar voor.

Een hond kopen is een hele administratie, maar na afhandeling van de papierwinkel en het in ons opnemen van de nodige instructie konden we huiswaarts, met Spikey op schoot. Op zo’n moment moet je er vooral niet teveel bij stil staan dat je het beestje bij zijn moeder wegrukt. Dat ook de fokker het afscheid moeilijk vond, heb ik ook maar even geblokt. Niet bij stilstaan. Sommige emoties gewoon niet toestaan.

Nu zitten we dus middenin de kraamtijd. Net als bij een echte baby, komen er veel mensen langs en brengen ze zelfs cadeautjes mee. Verder kom je tot niets. Het hele weekend heb ik in de tuin of op de bank gezeten, met Spikey op schoot. Heerlijk rustgevend, verplicht onthaasten. Om het uur en na elk slaapje of schootzitten even naar buiten om Spikey te laten plassen en/of poepen. Wat een overzichtelijk leven! De wereld is voor een paar weken weer even lekker klein.

En dan komt het moment dat je naar bed wilt. Scenario’s van de hele nacht een jankende hond in de huiskamer spookten door mijn hoofd. Maar, onze held werd na een kwartier al stil en heeft de rest van de nacht heerlijk geslapen. De nacht erop was het nog maar vijf minuten huilen, dus het gaat boven verwachting goed! Natuurlijk ligt er nog wel eens een plasje op poepje binnen op de vloer, maar dat hoort erbij. Gelukkig is een hond sneller zindelijk dan een kind. De opvoeding doe je met gezond verstand en binnenkort een puppycursus. Alles gaat sneller en makkelijker dan bij kinderen. Je ziet ook sneller of de opvoeding slaagt, iets dat bij kinderen vaak minder snel duidelijk is.

Het effect dat de hond op ons gezin heeft is bijzonder. Het geeft rust, structuur en de kinderen voelen zich enorm verantwoordelijk voor Spikey. Ontroerend om te zien. Schreeuwen gebeurt niet meer, want ze weten dat het hondje daarvan schrikt. We genieten met volle teugen van ons nieuwe gezinslid. We zijn compleet nu…

Opgeven is wél een optie!

foto

Bijna van het ene op het andere moment was het vorig jaar zover, ik had geen werk meer. Na 15 jaar hard werken zat ik opeens thuis. Mijn hoofd moest leeg, mijn lijf weer ontspannen. De wereld lag aan mijn voeten, al voelde dat begin oktober 2014 bepaald niet zo.

De enige zekerheid die ik had was dat ik bij mijn man zou gaan werken. ‘Geef me de tijd, ik weet niet hoe lang ik nodig heb om mezelf weer te worden’, zei ik tegen hem. Hij gaf me die tijd, om uit te rusten en orde op zaken te stellen in mijn hoofd.

Sporten deed ik al en met grote regelmaat zelfs. Nu kon ik opeens heel veel gaan sporten! Toen mijn redding, achteraf bezien een vlucht. Het gaf me de kans om mijn focus te verleggen, me te storten op iets waar ik zelf de regie op had. De endorfine die je aanmaakt tijdens het sporten geeft bovendien ook nog een prettig gevoel. Verslavend is dat tegelijkertijd.

In het najaar kwamen de plannen, ik gaf me overal voor op. Ik zou mee gaan doen aan een groot deel van het fietsprogramma van Dynamic Cycling, ik werd gevraagd om mee te doen aan de Cavemanrun in Valkenburg en dan vergeet ik nog de vele andere fiets- en hardloopevenementen. Fantastisch vond ik het, het kon niet gek genoeg. Lekker mezelf tot het randje brengen en kijken hoe ver ik kon gaan. Als ik nu reflecteer op die periode was het ook een manier om de buitenwereld te laten zien dat ze mij er niet onder kregen. Toen heb ik dat niet willen zien.

Tot ik half december er eerst een baan bij kreeg en in januari 2015 nog twee functies. Geweldig mooi te combineren al die verschillende soorten werk. Ik had toen namelijk ook al bedacht dat ik in januari bij mijn man zou starten met werken.

Vol enthousiasme ben ik overal aan begonnen. Langzamerhand werd het sporten steeds minder. Ik liep wel hard en deed mee aan een aantal challenges, waarbij ik elke dag thuis oefeningen moest doen. Fietsen deed ik amper nog, terwijl ik mijn mountainbike toch echt had gekocht om in de winter ook te kunnen trainen. Opeens had ik weer een heel druk leven, voelde ik me goed, maar lag de focus op werk en minder op sport. Doordat mijn werk leuk was (en is!) kreeg ik daar veel energie van. Die energie haalde ik voorheen uit sporten.

Als eerste heb ik me afgemeld voor de Cavemanrun. Een run van negen kilometer met twintig obstakels vraagt veel training en daar had ik simpelweg de tijd niet meer voor. De Zandvoort Circuit Run en de Verbeeten Challenge? Ook niet gedaan. Afgelopen week kwam bovendien het besef dat de fietstrip naar de Vogezen met Cycle4fun al eind mei is. Mijn conditie is echt nog lang niet wat hij moet zijn. Niet realistisch dus om zoiets te willen doen. Ook deze droom heb ik uitgesteld. Dit jaar niet, maar hij blijft op mijn lijstje staan voor een ander jaar. Daarnaast heb ik een driedaagse fietstrip naar Texel geannuleerd, evenals mijn deelname aan de Gert Jakobs Classic op 9 mei aanstaande. De volle agenda in combinatie met een slechte conditie vlogen me aan. Knopen doorhakken dus en daar ben ik dan vrij rigoureus in.

Begin deze week heb ik ook besloten met mijn werk voor Kettingstrak te stoppen. Ik moest teveel bordjes in de lucht houden. Ik kreeg er stress van en daar had ik destijds mijn baan niet voor opgezegd. Doen wat ik leuk vind en kwaliteit leveren, dat wil ik. Mijn focus moest wat worden verkleind.

Alle doorgehakte knopen geven lucht. Ik heb weer overzicht en dat is heel prettig. Afgelopen weekend heb ik samen met mijn man met een groepje gefietst op de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe. Heerlijk het hoofd leeg gemaakt, genoten en afgezien. Rob van Dynamic Cycling zei na afloop tegen me: ‘Je hebt nog wel wat te doen’. Ik kon dat alleen maar beamen. Ik heb in twee dagen ruim 175 kilometer gefietst, maar ik ben mezelf ook flink tegen gekomen. Dat geeft niet, het stimuleert me om weer meer te gaan fietsen. Want uiteindelijk word ik daar toch ontzettend gelukkig van.

Maar vanaf nu dus sporten omdat ik het leuk vind en niet meer omdat ik train voor een bepaald doel. De druk is eraf. Niets te bewijzen. Genieten met de grote G, dat moet het zijn.

Oh ja, ik heb ook nog een gezin! Afgelopen dinsdag heb ik zelf mijn kinderen uit school gehaald, in plaats van ze naar de buitenschoolse opvang te laten gaan. Ik had er sterke behoefte aan en het was fijn. Zij blij, ik blij. Niets bijzonders met ze gedaan, maar gewoon een rustige middag samen. Dat ga ik dus vaker doen, want ook dat is een van de redenen waarom ik mijn vorige baan heb opgezegd. Nu ik weer zo druk ben met mijn verschillende banen, zou ik dat bijna vergeten… Net op tijd de juiste focus weer gevonden!

Ik kan het!

0ebe7f146cfad91c77fb655b1ddcd963

Het is weer tijd voor een bekentenis. Mijn eigen karakter zit me af en toe vreselijk in de weg. Nu denk ik dat veel mensen daar wel eens last van hebben, maar ik word er soms dus echt knettergek van.

Waar ik last van heb? Van verwachtingen. Van hoge eisen die ik aan mezelf stel. Nu kun je denken ‘Dat is toch niet zo erg? Dat betekent dat je de dingen graag goed wilt doen, perfectie wilt nastreven’. In zekere zin is dat ook zo. Ik ben niet snel tevreden. Ik ben het perfectionistische type. Niets mis mee natuurlijk, maar toch knap vermoeiend van tijd tot tijd. Altijd kritisch naar tekst kijken, me ergeren aan spelfouten en slordigheden die ik zie in tekst van anderen. Nee, ik ben niet zo erg dat ik daar altijd iets van zeg. Ik heb geleerd mijn mond te houden. De kommaneuker wordt immers niet altijd gewaardeerd en bovendien lijkt het tegenwoordig niet meer zo belangrijk of je goed kunt spellen.
Nu ik zelf een tijdje blog kijken anderen ook kritisch naar mijn teksten. Dat hoort erbij, je kiest er zelf voor om in de openbaarheid te treden. Met je kop op het spreekwoordelijke hakblok dus, hoewel dat in mijn geval gelukkig meevalt. De reacties zijn vooral positief.

In mijn vorige blog schreef ik over de nieuwe functies die er op mijn pad zijn gekomen. Bij Kettingstrak is dat in klein verband en geef ik, naast de blogs die ik voor hen schrijf, gevraagd en ongevraagd advies. Ik ben van begin af aan heel duidelijk geweest over hoe ik in elkaar steek. Dat ik zeg wat ik vind en kritisch ben, met name op tekst. Dat valt bij die club mensen goed. Ik heb gemerkt dat het helpt wanneer je van begin af aan helder bent over jouw benadering. Duidelijk zijn dus. Dat kan ik. Iets te kort door de bocht soms, maar dat kan ik meestal met de nodige charme wel weer glad strijken.

Bij Courage is het een ander verhaal. Daar werk ik met veel meer mensen samen in een stichting die explosief groeit sinds ik erbij ben gekomen. Wat daar een rol speelt is het feit dat het een wereld is die ik moet leren kennen. Het organiseren van onder andere grootse wielertochten, wielercafé’s en alles wat daarbij komt kijken is volstrekt nieuw voor me. Opeens heb ik journalisten aan de telefoon, die me bellen voor informatie over onze evenementen. Daar heb ik geen ervaring mee. De eerste keer dat ik zo’n journalist sprak vond ik het reuze spannend. Gelukkig ben ik me goed bewust van wat ik wel en niet kan zeggen en wat handig is daarin. Toen ik voor het eerst een artikel zag dat geschreven was op basis van een gesprek met mij, vond ik het super gaaf! Het gaf vertrouwen.

Tijdens de vergaderingen bij Courage ging het de laatste tijd vaak over nieuwe mensen die met ons aan de slag gaan, de zogenoemde ‘zwaargewichten’. Vrolijk werden daar grappen over gemaakt tijdens de vergaderingen. Ik lachte mee, maar na elke vergadering kwam ik onzeker naar buiten. Ik dacht: ‘Al die zwaargewichten, wat doe ik bij die club? Ik ben geen zwaargewicht. Ik doe PR en Marketing omdat ik het leuk vind en denk dat ik dat kan, maar ik ben geen deskundige’. Ik had veel last van dat gevoel. De oplossing was om dit te bespreken met iemand die ik vertrouw. Ik moest een paar keer horen dat iedereen blij met me is bij Courage, dat ik het echt wel goed doe allemaal, dat het goed komt. Ook kreeg ik te horen dat ik niet zo onzeker moet zijn. Tja, dat zit nu eenmaal in me.

Aan de andere kant weet ik prima waar mijn kwaliteiten liggen en wat ik waard ben. Nu gaat het dus beter. Is die onzekerheid dan weg? Nee hoor, soms is die er weer in volle glorie. Ik kan er wel steeds beter mee omgaan. Praten helpt. Uitspreken waar ik over twijfel, waarom ik denk dat ik iets niet (goed genoeg) zou kunnen, dat werkt voor mij. Ik bespreek dit met mensen van wie ik weet dat ze me kunnen helpen. Mensen die me niet naar de mond praten, maar die eerlijk tegen me durven zijn. Hoewel dat confronterend is, merk ik dat het voor mij werkt op die manier. Het mooie van dit proces is dat ik eindelijk weer in mezelf investeer. Ik doe dingen die ik echt leuk vind, waar ik energie van krijg en waar ik van leer. Ik wil de nieuwe versie van Lijn worden. Lijn 4.0.

Toen ik bovenstaande met mijn coach besprak, vroeg hij: ‘Zijn het de verwachtingen van de ander waar je last van hebt, of die van jezelf?’ Goede vraag, waar ik vrij vlot een antwoord op had. Het zijn mijn eigen verwachtingen. Ik doe dit mezelf aan. Waar het in mijn vorige baan na 15 jaar opeens niet goed genoeg meer was, ben ik nu bang dat ik niet aan de verwachtingen zal voldoen. Een litteken dat af en toe jeukt. Geen enkele reden heb ik daarvoor, want ik krijg alleen maar positieve feedback. Het zit dus in mij. Het vertrouwen in mezelf moet terugkomen. Ik weet zeker dat me dat gaat lukken. Ik ben op de goede weg en weet waar ik hulp moet inschakelen. Ik hoef het niet alleen te doen. Een groot verschil met vroeger.

Blik op de toekomst dus. Die ziet er zonnig uit…

Waarheen leidt de weg?

images-2

Vanaf het moment dat ik regelmatig ging wielrennen merkte ik al snel dat ik uit gemak en gewoonte vaak dezelfde rondjes reed. Mijn routes varieerden van een rondje richting de duinen en de zee of een rondje door het Groene Hart. In mijn eentje of met gezelschap, als je twee tot drie keer per week fietst, gaan die vaste routes toch een beetje vervelen. Op een bepaald moment dook er een nieuw woord op in mijn vocabulaire: Mio. Navigatie voor op de racefiets, dat bood uitkomst!

Ik kende dit navigatiesysteem van de fietstripjes die ik een paar keer per jaar doe in georganiseerd verband. Tijdens die meerdaagse tochten leidt de Mio ’s ochtends altijd tot hilarische taferelen. Er zijn vaak drie fietsers met zo’n apparaat en om ervoor te zorgen dat iedereen dezelfde route heeft, moeten ze met elkaar gesynchroniseerd worden. Dan moet je dus dicht bij elkaar staan en schudden met die Mio’s. Ik kan je een ding vertellen: het is altijd een vrolijk begin van de dag.

Bij de aankoop van dit navigatiesysteem was voor mij vooral de verrassingsfunctie doorslaggevend. Je kunt aangeven hoeveel kilometer je wilt gaan fietsen en krijgt vervolgens drie mogelijke routes gepresenteerd. Deze staan op een kaart aangegeven, elk met een andere kleur. Ook staat er per route bij hoeveel kilometer de route precies is. Je kunt bovendien rekening houden met de windrichting, wat heel prettig is.

Het instellen van de Mio is wel even een klusje. Om te kalibreren moet je achtjes draaien met het apparaat en dat lukte mij niet in een keer. Geduld is niet mijn sterke kant, dus dit zorgde voor het nodige gevloek en gezucht. Maar uiteindelijk is het me gelukt!

De eerste keer op pad met de Mio was wennen. Ik kijk graag om me heen tijdens het fietsen, omdat ik altijd erg geniet van het uitzicht. Nu had ik de neiging voortdurend op mijn navigatiesysteem te kijken, niet echt handig als je ook op de weg moet letten. De oplossing lag in de geluiden die de Mio maakt. Een aantal meter voordat je ergens af moet slaan, gaat hij piepen. Eigenlijk hoef je alleen op die momenten even op het scherm te kijken.

Ging het vlekkeloos, de eerste keer op pad met de Mio? Niet bepaald! Soms reed ik verkeerd en stuurde het systeem mij elke keer terug naar dezelfde plek, waardoor ik rondjes reed. Ik was alleen, dus ik kon er wel om lachen. De truc is op zulke momenten dat je iets uitzoomt op de kaart, zodat je weer ziet waar je heen moet. Het zijn de bekende startproblemen, die overgaan als je het apparaat vaker gebruikt. Zelfs ervaren gebruikers gaan er nog wel eens de mist mee in. Zo heb ik eens een fietser meegemaakt die samen met mijn man rondjes bleef rijden in een woonwijk, terwijl de rest van de groep verderop stond te wachten. Uitzoomen was ook daar de oplossing geweest, maar dat moet je maar net even weten.

Oefening baart dus kunst en ik heb geen seconde spijt van mijn aankoop. Ik kom met de Mio op plekken waar ik anders niet zo snel zou komen. Dat is super leuk en precies de variatie waar ik behoefte aan had. Ook is het fijn dat je makkelijker kilometers kunt maken. Je kiest immers zelf hoeveel je wilt rijden en hoppa, daar is je route. Als ik zelf een rondje bedenk vind ik dat toch lastiger. Gemak dient de mens tenslotte.

Mocht je toch een keer verdwalen of plotseling van je route af willen wijken en naar huis willen, dan zoek je je vooraf ingestelde huisadres op en brengt de Mio je thuis. Ideaal, zeker als je in onbekende omgeving fietst.

Ik ben nu dus koersvast 😉

Sprong in het diepe…

foto

Augustus vorig jaar veranderde mijn leven drastisch. Na bijna vijftien jaar heb ik ontslag genomen. Ooit als groentje begonnen, net klaar met mijn HBO-opleiding. Veel meegemaakt, veel geleerd. Van beginnend personeelsfunctionaris tot ervaren personeelsadviseur. Ik heb gedurende die periode behoorlijk wat collega’s zien komen en gaan. Ik bleef altijd. Ook toen zich grootse bezuinigingen aandienden, bleef ik. Voordeel van een lang dienstverband, maar achteraf bezien een nadeel. Ik was veranderingsmoe en daarbij had ik last van het feit dat mijn functie inhoudelijk nogal veranderd was. Reden genoeg om op zoek te gaan naar ander werk zou je denken. Toch deed ik dat niet. Ik koos voor het gemak en de veilige wereld die ik kende.

Tot ik eind augustus terug kwam van vakantie en mijn zelfsturende team vond dat ik niet meer functioneerde op een aantal punten. Dat kwam als donderslag bij heldere hemel. Ik herkende mezelf totaal niet in de zogenoemde ‘verbeterpunten’. Twee hele vervelende emotionele gesprekken heb ik erover gevoerd met mijn team. “Gaat dit over mij?” vroeg ik me tijdens die gesprekken af. Lang verhaal kort, mijn team wilde een functioneringstraject van zes maanden met mij starten. In ongeveer vier dagen tijd heb ik toen besloten dat het klaar was. Ik ging niet beginnen aan een traject waar ik zelf niet achter stond. Ik heb ontslag genomen. Een krappe vier weken na het indienen van mijn ontslag was ik weg.

Boos en verdrietig was ik. Voelde me ontzettend gekrenkt. Ik vond dat ik dit niet verdiende na me zoveel jaren keihard te hebben ingespannen voor deze organisatie. Binnen een paar dagen tijd ging mijn gemoedstoestand van ontspannen terugkomen van vakantie, naar randje overspannenheid. Het besluit voelde echter goed. Ik zou eerst een aantal maanden niet werken, tot rust komen en daarna bij mijn man gaan werken. Bovendien zou dit besluit mij meer tijd voor mijn kinderen en een flexibeler leven bieden.

De maanden thuis zijn omgevlogen. Veel afspraken die ik wilde plannen hebben nooit plaatsgevonden. Ik had tijd nodig om tot rust te komen en om nieuwe plannen te maken. Gedurende die drie maanden zonder werk was ik actiever op Twitter dan ooit. Het was voor mij een prettig lijntje met de buitenwereld. De meeste mensen met wie ik daar contact heb ken ik niet persoonlijk. Vaak delen we de passie voor wielrennen en/of hardlopen of hebben we andere gemeenschappelijke interesses. Dat soort contact was in die periode heel prettig.

Het opzeggen van mijn baan heeft mij uiteindelijk alleen maar goede dingen gebracht. Via Twitter kwam ik half december in contact met de mensen van Kettingstrak, die me vroegen of ik niet voor hen wilde gaan bloggen over wielrennen. Schrijven vond ik altijd al leuk, dus ik ben het gewoon gaan doen. Dat was voor het eerst dat ik zomaar in het diepe sprong. Leuk dat het was! Een maand later kwam ik (ook via Twitter) in contact met John van Ierland. Ik reageerde op een tweet over een boek, waarvan hij zelf de schrijver bleek te zijn. Ik kende hem niet, maar interessant was het wel! Hij vertelde me ook dat hij wel een personal assistant kon gebruiken, met alles wat er op hem afkomt. Ik dacht: ‘plannen en organiseren, dat kan ik’ en heb voorgesteld om maar eens een keer samen te gaan eten om een en ander rustig te bespreken.

Half januari zat ik dus opeens aan tafel met John en werd ik werkelijk overstelpt met informatie over wat hij allemaal doet. Ik kreeg meteen een stapel boeken mee, ‘huiswerk’. Vanuit zijn voorzitterschap bij Stichting Courage stelde hij die avond voor dat ik ook wel de PR en Marketing voor Courage kon gaan doen. Een paar uur later was ik dus personal assistant geworden én verantwoordelijk voor de PR en Marketing bij Courage.

De eerste week na dat etentje verkeerde ik werkelijk in jubelstemming. Wat gebeurde er allemaal? Kwam al dit leuks nu zomaar op mij af? Waarom vertrouwden deze mensen mij bijna blindelings? Af en toe bekroop mij het onzekere gevoel of ik dit allemaal wel waar kon maken, maar dat gevoel kon ik toen door de euforie vrij makkelijk parkeren. Ik kreeg nieuwe kansen en ik heb ze met beide handen aangegrepen! Nog steeds is het wennen dat ik nu zoveel vertrouwen krijg. Ik probeer er van te genieten, maar zou dat meer kunnen doen. Het coachingstraject dat ik in januari startte om de restjes van dat vorige leven een plek te geven is ook afgerond en nu is mijn blik meer dan ooit op de toekomst gericht.

Sinds januari ben ik ook bij mijn man aan de slag gegaan. Juist het werken bij hem laat zich prima combineren met mijn andere werkzaamheden. Hoewel ik meer op pad ben, ben ik er toch meer voor mijn kinderen dan toen ik drie dagen per week om half acht met de trein naar Amsterdam vertrok. Ik geniet meer van ze en heb een leven zonder stress. Ik breng mijn kinderen nu elke dag zelf naar school en van zulke momenten geniet ik. Ik haal ze zelf op bij de buitenschoolse opvang en de gesprekjes die we hebben als we naar huis lopen zijn goud waard. Al die dingen had ik daarvoor niet. Wat heb ik veel gemist!

Geen seconde spijt heb ik dus dat ik ongeveer alle zekerheden heb los gelaten en in het diepe ben gesprongen.
Of het makkelijk is? Nee.
Of het vlekkeloos gaat? Nee.
Of ik er niet onzeker over ben? Ja.
Of ik er blij van word? Ja.

Het is de spong dus meer dan waard geweest…

Eten voor je honger krijgt!

eten-voor-je-honger-krijgt-2-300x200

Eten en wielrennen, die combinatie blijft wat mij betreft een uitdaging. Tijdens mijn eerste lange tochten op de racefiets leerde ik al snel dat je moet eten en drinken vóórdat je honger of dorst krijgt. Bij het ontbijt begint de ellende al; ik kan gewoon niet veel eten ’s morgens vroeg. Toch doe ik het, eten tegen heug en meug, want ik weet dat ik de energie nodig heb als er minstens 100 kilometers op het programma staan. De beruchte ‘hongerklop’ wil je toch echt voorkomen. Drinken vind ik makkelijker. Zodra ik mijn bed uitrol begin ik altijd met twee glazen water en daarna volgen nog de nodige koppen koffie. Jaja, ik weet dat koffie juist vocht onttrekt aan je lichaam, maar ik ben er nu eenmaal verslaafd aan. De dag begint niet zonder koffie. Punt.
Thuis heb ik inmiddels het perfecte ontbijt ontdekt voordat ik ga sporten: de proteïnepannenkoek. Twee schepjes poeder mengen met water, flink schudden in een mengbeker en hoppa, in de pan. Een voedzaam ontbijt dat nog lekker is ook. Het bakken duurt wat langer dan bij een gewone pannenkoek, maar dat biedt mooi gelegenheid om koffie te drinken. Als de pannenkoek klaar is doe ik kaas of honing erop en dat geeft een uitstekende bodem voor een flink stuk pedaleren.

Ik neem voor onderweg altijd proteïnerepen mee met de verrukkelijke naam ‘crispy chocolate’. Verschillende van dit soort repen heb ik uitgeprobeerd. Elke keer kom ik weer terug bij mijn favoriete in de chocolade variant. Andere repen zorgden voor een opgeblazen gevoel, buikpijn zelfs. Te zwaar op de maag voor mij. Bovendien zit er soms aardbei in en smaken ze weeïg. De repen gaan in de zakjes van mijn koerstrui, op mijn rug dus. Het zonnetje schijnt soms lekker op mijn rug en hoe heerlijk dat ook aanvoelt, die repen veranderen daardoor in een soort chocopasta. Een groot nadeel, zeker als je fietsend zo’n verpakking wilt openen. Bruine, plakkerige vingers en vlekken op je handschoenen tot gevolg.

Om dit probleem te tackelen ben ik begonnen om zelf repen te maken. Geïnspireerd door het ‘Hardloperskookboek’ bedacht ik mijn eigen variant. Toen ik ze laatste maakte, plaatste ik een aantal foto’s op Instagram. Dat leverde niet alleen veel ‘likes’ op, veel volgers vroegen me om het recept, hartstikke leuk! Ik plaatste het recept op Instagram en daarna ook op Twitter en Facebook. Ik voorzag blijkbaar in een behoefte. Het grote voordeel van de zelfgemaakte sportrepen is dat je alleen maar natuurlijke producten gebruikt en dus ook alleen natuurlijke suikers nuttigt. Ik heb gemerkt dat de inname van suikers voor veel sporters een belangrijke rol speelt. Daarnaast is het slechts vijf minuten werk en zijn ze verrukkelijk; niets houdt je meer tegen dus!

Graag deel ik het recept ook met jullie. Voor fietsers zijn de repen handig voor onderweg, voor hardlopers zijn ze lekker na het rennen. Voor iedereen die niet in een van de eerder genoemde categorieën valt zijn ze een lekker en gezond tussendoortje.

Lijn’s sportrepen

Ingrediënten
– ½ zakje tutti frutti
– zakje gedroogde dadels
– zakje gedroogde pruimen
– zakje kokosschaafsel
– zakje ongebrande walnoten
– 3-4 eetlepels kokosolie

Bereiding
Al het gedroogde fruit in de keukenmachine goed fijn malen. Daarna de kokosolie, het kokosschaafsel en de noten erbij en nog even mee laten draaien. Een vierkante of rechthoekige schaal bedekken met bakpapier, het mengsel erop doen, goed verdelen en platdrukken. Bakpapier dichtvouwen en de schaal minstens 3 uur in de koelkast zetten. Daarna repen van snijden en smullen maar! (Ik bewaar de repen in de koelkast, zo blijven ze mooi stevig.)
Er zijn variaties mogelijk door ander gedroogd fruit en/of noten te gebruiken.

Succes met het maken en laat me weten wat je er van vindt of welke variatie jij hebt bedacht!

Waarom doe ik dit?!

hardlopen-300x200

In het najaar van 2012 besloot ik te gaan hardlopen. Op de een of andere manier had ik in mijn hoofd dat ik dat niet leuk zou vinden. Toch werd ik elke keer als ik met mijn man mee ging naar een hardloopevenement gegrepen door de sfeer. Wat een respect had ik voor de lopers. Dat wilde ik ook! Hardlopen leek me zwaar, een confrontatie met jezelf. Achteraf bekeken denk ik dat mijn besluit om te gaan hardlopen de ommekeer in mijn leven betekende. Dit waren letterlijk de eerste stappen uit mijn comfort zone. Later zouden er nog vele volgen.

Op zaterdag zou ik beginnen. De avond ervoor had ik gezellig in de kroeg gezeten, niet echt slim natuurlijk. Op zaterdag werd ik dus enigszins brak wakker. Geen excuus, ik had besloten dat ik zou gaan starten met hardlopen, dus brak of niet, ik ging het doen. Lekkere uptempo muziek in mijn oren, de Nike app aan en gaan. Jeetje, dat viel mee zeg! Ik liep de eerste keer meteen drie kilometer en je raadt het niet: ik vond het nog leuk ook! Ik was er zelf nogal verbaasd over. Doordat ik al een paar jaar spinninglessen volgde in de sportschool, was mijn conditie gelukkig goed en dan blijk je dus ook te kunnen hardlopen.

De volgende dag voelde ik de spierpijn opkomen. Ai ai ai, dit was echt niet grappig. Wat een pijn in mijn bovenbenen. De dag erop was het zó erg, dat ik de trap nog wel op kon, maar eraf ging strompelend. Man oh man, wat een pijn; hels was het! Toch bleef ik hardlopen, werden de afstanden langer en mijn tijden langzaam beter. Al snel liep ik twee tot drie keer per week, door weer en wind. Regen, hagel, sneeuw, -8 graden, alles heb ik meegemaakt. Maar als ik van plan was om te gaan lopen, dan deed ik het; ik ben nooit afgehaakt en die mentaliteit heb je nodig.

In maart 2013 liep ik mijn eerste vijf kilometer wedstrijd bij de Voorschotenloop. Ik liep sneller dan verwacht. Doordat je met zoveel mensen loopt, ga je bijna vanzelf een hoger tempo lopen dan tijdens je training. Wat was ik trots op mezelf toen ik over de finish kwam.

Al snel kwamen de plannen om te gaan trainen voor een tien kilometer wedstrijd. ‘Dat kan ik nooit’ dacht ik voortdurend. Toch bleef het kriebelen. Ik deed in april de Singelloop in Leiden, zeven kilometer. Vooruitgeduwd door de geweldige sfeer daar ging het me redelijk makkelijk af. De gedachte of de tien kilometer toch haalbaar zou zijn bleef komen. En toen gebeurde het. Ik nieste en ik voelde iets verkeerd schieten in mijn rug. Een acute hernia was de diagnose. Negen weken letterlijk uit de running. Geen tien kilometer bij de marathon in Leiden. Frustrerend en teleurstellend was het! Ik lag zó mooi op schema namelijk!

Toen de hernia over was ben ik langzaamaan weer gaan hardlopen. Zelfs op zomervakantie gingen de hardloopschoenen in de koffer. In Oostenrijk hardlopen in de bergen, zwaar afzien, maar met adembenemend uitzicht als beloning. Hoogtetraining wierp zeker vruchten af, want in september 2014 liep ik mijn snelste vijf kilometer ooit. Euforisch was ik!

Begin februari dit jaar kreeg ik nieuwe hardloopschoenen voor mijn verjaardag, prachtige Saucony’s met een blok erin, zodat ik geen pijn in mijn enkels meer zou hebben. Ook meteen maar tubes erbij aangeschaft. Daarna heb ik het tijdens een training er maar eens op gewaagd: tien kilometer hardlopen. Aaneengesloten hollen lukte me nog niet, maar uitlopen lukte wel. Wauw, het bleek dus haalbaar! Ik kon gewoon tien kilometer hardlopen! Na twee keer die afstand te hebben getraind, deed ik op 15 maart mee aan mijn eerste tien kilometer wedstrijd tijdens de Voorschotenloop. Doel was aan een stuk door lopen en ongeveer binnen 70 minuten. En jawel, dat is gelukt!

Gister liep ik weer een tien als training en dat ging best lekker, een week na de wedstrijd. Komende zondag stap ik nog wat verder uit mijn comfort zone en doe ik mee aan de Zandvoort Circuit Run: twaalf kilometer. Vier kilometer over het circuit, vier over het strand en vier over de boulevard.
Een vriend van me begon erover: ‘Weet je waar je aan mee moet doen Merlijn? De Zandvoort Circuit Run, die is echt leuk!’ Ik vroeg hem hoeveel kilometer dat was. Twaalf dus. Pfff, zo schuift het elke keer op. Ik heb helemaal niet de ambitie om meer dan tien te lopen, maar dit klonk wel erg gaaf. ‘Als je tien kunt lopen, kun je twaalf ook’ zei de vriend. Op weg naar de wintersport heb ik me toen maar ingeschreven. Komende zondag dus D-day. En ik weet zeker dat ik dan ook weer denk wat ik altijd denk als ik zo’n afstand loop: ‘waarom doe ik dit? Waar ben ik in godsnaam mee bezig? Het is zwaar, het doet pijn en ik doe dit vrijwillig!’

Waarom? Omdat opgeven geen optie is. Omdat pijn fijn is. Omdat je er oersterk van wordt. Omdat je waanzinnig trots op jezelf bent als je zo’n prestatie hebt geleverd. Daarom dus…

Mijn eerste keer in 2015…

mijn-1e-keer-2-300x200

Het ging er al dagen over. Blije uitspraken en gezichten, plannen werden gesmeed en je zag de energie bij veel mensen toenemen. Het werd lente en daar waren we duidelijk aan toe!

‘Dat wordt dus fietsen’ dacht ik, toen ik de weersvoorspellingen voor het weekend zag: 13 tot 15 graden met zon!

Afgelopen zondag was het dan zover. Het liefst vertrek ik op zo’n dag om 9.00 uur, om zo de fietsende bejaarden, al dan niet op e-bikes, en de gezinnen met kinderen op zwabberende fietsjes te vermijden. Helaas lukte dat dit keer niet. Ik had eerst verplichtingen op de hockeyclub. Mijn zoon had training en als lijncoōrdinator kon ik daarbij niet ontbreken. Zonnebril op, de stemming op en langs het veld was goed. Ongelofelijk wat een beetje zon met het humeur van mensen doet.

Eenmaal thuis begon weer het eeuwige getwijfel: ‘wat doe ik aan?’ De zon scheen dan wel, de wind maakte dat het toch fris aanvoelde. ‘Er staat een dun windje’, zou mijn moeder zeggen.

Goed. Keuzes maken, echt mijn sterke kant, maar niet heus. Beter te warm dan te koud aangekleed, besloot ik te gaan voor de lange wielerbroek, een thermoshirt met korte mouwen, een koerstrui met korte mouwen en een fietsjack. Zomerhandschoentjes zou wel kunnen schatte ik in.

Banden oppompen, bidon vullen, reep, geld en identiteitskaart mee, helm op, Strava aan en gaan! Oh nee, tóch nog maar een keer plassen. Dat getut ook altijd. Mannen hebben het wat dat betreft toch een stuk makkelijker onderweg. Ik heb ook heus wel eens gehurkt langs de kant gehangen, maar dat heeft niet mijn voorkeur. Zeker niet op zo’n drukke zondagmiddag, want zie dan maar eens een rustig plekje voor een sanitaire stop te vinden.

Klik, klik, vast in de pedalen en daar ging ik. Dát was lang geleden zeg! Ik reed de straat uit en na vijf minuten fietste ik midden tussen de weilanden. Op naar de duinen, ik wilde de zee zien!

Het gevoel was er weer. De onbeschrijfelijke vrijheid en het geluk dat ik ervaar als ik op mijn Ridley rijd.

Ondanks de drukte op het fietspad genoot ik. Het tempo lag nog niet zo hoog, maar dat komt vanzelf als ik weer regelmatig fiets. Binnenkort gaat de zomertijd weer in, dat biedt volop mogelijkheden om na het avondeten lekker nog een rondje te fietsen. Ik kijk er nu al naar uit!

Door de duinen bij Wassenaar, genietend van het prachtige uitzicht. In Katwijk aangekomen stapte ik even af om naar de zee te turen. Elke keer weer een intens moment. Mooie gelegenheid om even wat te eten en drinken, want eten terwijl je fietst blijft een uitdaging vind ik. Op de een of andere manier wil de verpakking van zo’n reep dan opeens niet zo makkelijk open. Daarna via de kassen richting Valkenburg en Leiden naar huis.

De keuze voor de kleding had ik goed gemaakt. Halverwege wel de rits van het jack een beetje open gedaan, maar verder niet te warm en niet te koud. Ontspannen en tevreden kwam ik thuis. Op de fiets beleef je keer op keer een hoogtepunt. Ik ken weinig dingen waar je zo’n prettig en voldaan gevoel van krijgt. Mijn eerste keer in 2015 zit er op!